De Stichting Sierk Schröder is de auteursrechthebbende op alle kunstwerken van Sierk Schröder

Home | Dagboek en Brieven Sierk Schröder

Dagboek en brieven

Verslag van een reis naar Teheran in 1963

Brief 7 van een serie van tien brieven

Vervolg van brief 6

Brief 7

Isfahan, 10 okt. 1963 Donderdag

Lieve Miek. Daar ben ik dan toch werkelijk in Isfahan. Dat is een echte Oosterse stad, veel mooier en ook vriendelijker, meer oase-achtiger dan Teheran, dat eigenlijk afschuwelijk is. De tocht per bus was fantastisch, 7 uur, en eenmaal stoppen bij een cafétje, een “caravannseras” in de woestijn, met wat lemen huizen, koemest en klei. Heb het zelf gevoeld. Daar bestelde ik koffie, maar kreeg toen een heerlijk maal, rijst met boter en kip, brood in de vorm van een enorme pannekoek en yoghurt en thee: chaè, net als in Portugal. Prachtige landschappen, kaal, dor, en kamelen die voorbij trekken. De bergen leken ook precies kamelen, b.v. zulke formaties met bulten op de top van rotsen. Die beesten moeten hier ontstaan zijn. De tocht was heel prachtig, hoge bergketens en vlakke woestijnen. Ik kwam om 3 uur aan en vond de heer Marcar, de man van Pathma en zijn zoon Iwan-Manuel aan de bushalte in Isfahan. Zijn zoon, ongeveer 14 jaar, is een schat van een jongen. De man, 65, groot, erg Europees, praat Indisch-Hollandsch, dikke buik. We reden naar de Christen-wijk over die beroemde brug en kwamen in een hele behoorlijke straat. Als je een poort doorging, kwam je op een binnenplaats, die er uitziet als bijgaand tekeningetje. Het is een oud huis, dat als weeshuis is ingericht. 18 jongens tot 14 jaar.
Pathma is een oudere vrouw, met een erg lief gezicht, een beetje als Maja, maar grijs. Ze leek veel op Mies in haar figuur en manier van doen. Ze wilden dat ik bleef logeren, maar dat heb ik niet gedaan. Dit is mijn enige kans om nog iets van Perzië te zien en het is toch al zo kort, maar 2 keer 24 uur, want Zaterdag moet ik weer terug zijn.
Hun zoon bracht mij naar het hotel “Isfahan”, een grappig, oud ding. Ik ging gauw de stad in en klom in een Minaret, van één van die mooiste moskeeën. Het was zonsondergang en dit was werkelijk een 1000-en-1-nacht-sprookje. Om de stad met de vele koepels, moskeeën en minaretten liggen hoge, heel steile bergen. De kleuren zijn prachtig. Ik heb er lang gestaan. Mijn gidsje, die direct vroeg of ik getrouwd was, waar mijn vrouw was en hoeveel kinderen ik had, gaf ik een grote fooi. Morgen ga ik alles goed bekijken, of ik toch nog naar Persepolis ga, hangt er vanaf, ik weet het nog niet.
Misschien ben ik al thuis als deze brief komt! ...

Verder naar brief 8