De Stichting Sierk Schröder is de auteursrechthebbende op alle kunstwerken van Sierk Schröder

Home | Dagboek en Brieven Sierk Schröder

Dagboek en brieven

Verslag van een reis naar Teheran in 1963

Brief 9 van een serie van tien brieven

Vervolg van brief 8

Brief 9

Zondagmorgen, 13 okt. 1963 Teheran
(laatste brief, zonde)

Deze brief zend ik niet meer weg, maar omdat ik mijn dagboek nu eenmaal in briefvorm heb gesteld, ga ik hier maar mee door.
Zaterdagmorgen nam ik dus het vliegtuig van Isfahan naar Shiraz. Een groot 4-motorig lijnvliegtuig, waar maar weinig mensen in zaten. Ik vond een taxi in Shiraz die me voor 700 Rials, d.i. f 35,- heen en terug zou brengen naar Persepolis en Nagsh-e-Rustan, 5 mijl ten Noorden van Persepolis.
Persepolis zelf ligt ongeveer 60 km ten Noorden van Shiraz. Weer een tocht door barre woestijnen en kale bergen, waar toch overal nog wat leven is. Ommuurde stadjes in een rechthoek gebouwd met een uitkijktoren op alle 4 de hoeken. We reden eerst naar Nagsh-e-Rustan, waar vier rotsgraven zijn van Xerxes, Artaxerxes, Darius I en Darius II. Onder deze graven is een serie van zeven schitterende bas-reliefs. Ik was de enige die kwam kijken, en ik liep daar in de hete zon, diep onder de indruk van zo’n prachtige, forse beeldhouwkunst. Decoratief, maar toch heel knap en kundig en geweldige afmetingen. Toen terug naar Persepolis, waar ik ook vrijwel alleen was met deze haast spookachtige en onwezenlijke ruïnes. Ik was volkomen van de kaart. Er zijn reliefs en kapitelen zo mooi, dat haast alles minder wordt daarbij vergeleken. Wat ben ik blij, dat ik gegaan ben. Ik had een heel goed boekje bij me en na wat ronddwalen begon het meer en meer te leven. Ik kan nu beter de hartstocht van de archeologen begrijpen. Beschrijven kan ik het niet. De afmetingen, het kolossale speelt een grote rol. Uitgeput van het lopen in de hete zon, kwam ik om ½ 2 weer terug bij mijn chauffeur. Ik dronk een koel drankje, honger had ik niet, in een hotel vlakbij Persepolis en daarna reden we weer terug naar Shiraz. We passeerden onwaarschijnlijke dorpjes, waar de vrouwen echt in Perz. klederdracht lopen, heel kleurig, carmijn rood en turquoise en zwart en wit. En prachtige typen, groot en rechtop. Mijn chauffeur, die werkelijk maar 10 woorden Engels kende, was ferm besloten mij niets te sparen, dus zag ik nog heel Shiraz, de moskeeën, het gekrioel van markten en bazaars, ook nog de graven van Hafez en Saäd, de twee grootste dichters van Perzië. De vliegreis terug naar Teheran verliep vlot. Er was een Italiaanse filmster in het vliegtuig, met veel gedoe om zich heen van persfotografen. Ik maakte kennis met een Am. zakenman, die ook archeoloog was en spijkerschrijft kon ontcijferen. Heel knap. Om 18.50 landden we in Teheran.

Verder naar brief 10