De Stichting Sierk Schröder is de auteursrechthebbende op alle kunstwerken van Sierk Schröder

Home | Tekenlessen Sierk Schröder

Tekenlessen

Tekenlessen Sierk Schröder

Lessen in anatomie van de menselijke figuur, door Sierk Schröder, Ars, Leiden

Lessen in anatomie van de menselijke figuur, door Sierk Schröder gegeven in Ars, in 1977 (Ars Aemula Leiden) Serie van 8 lessen (als voorbereiding op de lessen uitgeschreven door Sierk Schröder - met voorbeeldtekeningen - en door de Stichting Sierk Schröder uitgetypt)

Terug naar les 4

VIJFDE LES. Onderste en bovenste ledematen en pols + enkelgewrichten

5de les
Even recapituleren. Ledematen:

1ste les: projectie
2de les: tweedimensies
3de les: derde dimensie
4de les: bekken en schoudergordel,
5de les: onderste en bovenste ledematen en pols + enkelgewrichten
6de les: handen en voeten
7de les: het hoofd
8ste les: vrij tekenen met correctie

Ik zal vanavond slechts enkele punten aanstippen die van belang zijn voor het tekenen van de armen en benen. Van elk van de ledematen zal ik slechts drie standen behandelen.
1. arm in de anatomische stand, duim naar buiten
2. onderarm gekeerd, duim naar binnen
3. arm van achteren met de duim naar het lichaam

Wijzen op de meest voorkomende fouten:
vorm – opperarm ... [onleesbaar, ndr]
arm bestaat uit bovenarm, spaakbeen en ellepijp - S – duim a – pink
overgang naar de borstkas door drie zeer belangrijke spierbundels van voren: grote borstspier van achter – brede rugspier, overkoepeld door de delta. Meest voorkomende fouten die men maakt, zijn hierbij dat men:
a) vergeet de grote borstspier aan te geven
b) de vorm van de delta te rond maakt

Het reliëf van de bovenarm wordt beheerst door twee belangrijke spieren: de biceps, voor buigen in het ellebooggewricht, de triceps voor het strekken - van deze spieren de eigenaardigheden in vorm en gedrag aanwijzen.
______________
De onderarm kan binnen- en buitenwaarts gedraaid worden. Het is vooral het niet begrijpen van deze draaiing, die de meest voorkomende fouten veroorzaakt.
______________
Laten zien in stand 1. en 2.
De grote fout is het tekenen van een soort flesvorm – voorbeeld geven – buigers en strekkers -
Zeer verkeerd is het de onderarm bij de pols af te knijpen. De arm loopt door in hand. Het beste is het polsgewricht te negeren en de lijnen die van de arm komen door te trekken naar wijsvinger en duim.
______________
Been
1. van voren
2. van achteren
3. opzij
- verbinding met het bekken – aanvoerders – kleermakersspier – grote bilspier
te vergelijken met de delta – ook daar algemene fout: te rond – altijd letten op de afplattingen.
Bovenbeen beheerst door vierhoofdige dijspier – kleermakersspier – achterzijde door de twee [onleesbaar, ndr] van de kringspieren

Knie: belangrijk steunpunt voor de tekening

Onderbeen
Scheenbeen binnen-enkel
Kuitbeen buitenenkel
Binnen-enkel hoger dan buitenenkel
Ook hier is de meest voorkomende fout het afknijpen van de vormen in knie en enkelgewricht.
Teken de lijnen van het bovenbeen door naar het onderbeen. Men passeert het kniegewricht, en teken ook de lijnen van het onderbeen dóór over de wreef naar de grote teen.

Laat ik nog op één bijna door iedereen gemaakte fout wijzen: de vorm van het onderbeen is hoekig en heeft een uitgebogen vorm vanaf de hiel.

Volgende les
Beweging – ritme en karakterisering van de borstkas en de navel

Een goed hulpmiddel tot controle is het toepassen van een denkbeeldig kwadraat-net, d.w.z. horizontale en verticale lijnen in gedachte over de figuur en over uw tekening aanbrengen – zie figuur van Dürer.
Dit zien van de figuur als een netwerk van met elkaar verband houdende lijnen lost vanzelf proportiekwesties op.
De leer der proporties – op het oog zo nuttig – is eigenlijk niet te hanteren. De minste verkorting doet de proportionele verhoudingen teniet. Alleen door een geweldig en ingewikkeld
systeem van proportie en perspectief - waar Dürer een deel van zijn leven aan gewijd heeft – zou men dat kunnen opheffen. Maar door een voortdurend vergelijken van het …[onleesbaar, ndr] ene … [onleesbaar, ndr] met de andere, door een lijn nooit te laten eindigen als hij door een andere lijn van een ander lichaamsdeel wordt gesneden, maar die lijn altijd dóór te denken - en waar te nemen wáár hij eindigt – in – naast – hoever naast het hoofd – b.v., komen de proporties vanzelf terecht.
Laten we nu met deze aanwijzing gewapend onze eerste contourschetsen gaan maken.

Verder naar tekenles 6

© Uit het archief van de Stichting Sierk Schröder – www.sierkschroeder.com
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door print-outs, kopieën, of op welke manier dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting Sierk Schröder.
Voor schriftelijke toestemming kunt u contact opnemen met de Stichting Sierk Schröder.